Het Theatre Royal Bath heeft een legendarische geschiedenis. Dit theater is sinds 1805 gevestigd in het centrum van Bath, dat op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat. Halverwege de negentiende eeuw werd het theater verwoest tijdens een brand en moest herbouwd worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog doorstond het de vele bombardementen op Bath tijdens de Blitz. Het Theatre Royal heeft veel gedaanten aangenomen, maar gaat nu voor het eerst op de groen toer, met als doel de CO2-voetafdruk met 30% te verkleinen.
Evenwicht vinden tussen historisch behoud en CO2-reductie
Vorig jaar werd een £ 2,35 miljoen kostende renovatie van het hoofdgebouw van het Theatre Royal voltooid. Het vinden van manieren om het theater energiezuiniger te maken stond hoop op de prioriteitenlijst. Een historisch en monumentaal gebouw (Grade II*) is echter onderworpen aan zeer strenge bouwbeperkingen. Evenwicht zoeken tussen historisch behoud en CO2-reductie betekent kiezen voor energiezuinige apparatuur die visueel discreet is en de delicate structuur van het gebouw niet zou beschadigen.
'Satelliet'-theaters
Een andere uitdaging voor het theater was hun chaotische energiebeheersysteem. In de afgelopen twintig jaar zijn onder de hoede van het Theatre Royal twee 'satelliet'-theaters geopend. De Ustinov Studio, een kleiner theater met 120 zitplaatsen, en het Egg, een kindertheater, zijn gevestigd in bijgebouwen van het Theatre Royal. De verwarmings- en ventilatiesystemen zijn in het hoofdgebouw en de Ustinov en het Egg werden vroeger apart geregeld, via verschillende bedieningspanelen, waardoor het moeilijk was om de verwarmings- en ventilatieregeling in realtime aan te passen.
Bestaande systemen en bekabeling gebruiken
E3 Consulting Engineers, het in Bath gevestigde adviesbedrijf dat toezicht hield op de ontwerpelementen van de diensten van het renovatieproject, gaf prioriteit aan upgraden van het verwarmings- en ventilatiesysteem van het Theatre Royal om zo de activiteiten effectiever te kunnen bewaken en een centraal regelpunt te creëren. Hiervoor werd gekozen voor een Priva BMS (gebouwbeheersysteem), omdat installatie en inbedrijfstelling eenvoudig is. Het Priva-systeem biedt achterwaartse comptabiliteit en integratie met systemen van andere fabrikanten. In het geval van historische gebouwen kan het systeem, omdat het geen afgeschermde bekabeling nodig heeft, gebruikmaken van de bestaande BMS-bekabeling, zodat de structuur van het gebouw beschermd wordt en wordt bespaard op uitgaven.
Radiofrequentietechnologie
In juli/augustus 2010 voerde Alpha Control Services, een bedrijf dat Priva-partner is, de installatie uit volgens een schema met deadlines, zodat het project kon worden voltooid tijdens de twee maanden dat het theater was gesloten voor renovatie. Alpha installeerde drie met internet compatibele controllers uit de Priva Compri HX-serie, plus acht RF-sensoren (radiofrequentie) op verschillende locaties in de grote zaal van het theater. Door gebruik te maken van radiofrequentietechnologie was het niet nodig om openingen in de muren en het plafond te maken voor nieuwe bedrading, een andere belangrijke overweging bij behoud.
Het BMS uitbreiden, de logische volgende stap
"We hadden al ervaring met installeren van Priva-technologie in het Theatre Royal”, zegt Jon Bush, directeur van Alpha Control Services. "Drie jaar geleden installeerden we in de Ustinov Studio een standalone Priva-systeem voor de regeling van het opgeknapte verwarmings- en ventilatiesysteem. Toen het hoofdgebouw werd gerenoveerd, was vanwege de betrouwbaarheid en het gebruiksgemak de volgende logische stap uitbreiding van het Priva BMS voor het hele theater."
Centrale regeling
Door de installatie kan het Theatre Royal het beheer van gebouwinstallaties stroomlijnen. Voor het eerst is de regeling van verwarming en ventilatie in het gehele gebouw, dat bestaat uit het hoofdtheater, de Ustinov en het Egg, samengebracht in één beheersysteem dat centraal via de computer wordt aangestuurd. In plaats van heen en weer rennen tussen de technische ruimtes van elk bijgebouw, kunnen de theatermanagers in elk van de drie theaters direct bewaken en regelen wat er gebeurt met de verwarming en de ventilatie. Het Theatre Royal heeft twee computers aangesloten op het systeem. Eén wordt gebruik dood de technisch manager van het theater, en de andere door de onderhoudsmanager.
Intuïtieve software
"Door gebruikmaking van de Priva-technologie kunnen we informatie bekijken over de prestaties van elk van de drie systemen, plus andere gegevens over buitenluchttemperatuur en de omgevingsomstandigheden voor het publiek in het theater”, vertelt Joe Wright, technisch manager bij het Theatre Royal. "Voor een leek is de software erg intuïtief, dus is het gemakkelijk om in de verwarming en ventilatie verandering aan te brengen via de computerinterface."
Een betere theaterervaring
Door installatie van het nieuwe BMS kan het Theatre Royal ook het publiek een betere theaterervaring bieden. "We verwelkomen feedback van het publiek over de luchttemperatuur en ventilatie in het theater”, zegt de heer Wright, "en we kunnen deze feedback vergelijken met de temperatuurgegevens afkomstig uit het Priva-systeem. Wanneer veel mensen in een afgesloten ruimte zijn, zal vanzelf de temperatuur in de zaal stijgen. Maar door de controllers van Priva is het mogelijk om de ventilatie halverwege de voorstelling aan te passen, zodat het voor het publiek tot het eind comfortabel blijft."
CO₂-uitstoot
En hoe zit het met de belofte van het Theatre Royal om de uitstoot van kooldioxide te verminderen? Het goede nieuws is dat het theater door het Priva-systeem in staat is het energieverbruik veel nauwkeuriger te bewaken en daarmee de bronnen van energieverspilling te lokaliseren die de CO2-voetafdruk vergrootten.
"De Priva-technologie liet zien dat de oude toevoer- en afvoerventilatoren in de grote zaal een zwak punt waren in het totale verwarmings- en ventilatiesysteem”, zegt de heer Wright. "Door vervanging van deze ventilatoren kunnen we de efficiëntie van het theater verder verbeteren."
De geslaagde poging van het Theatre Royal om de impact op het milieu te verminderen, laat zien dat historische gebouwen niet zomaar afgeschreven moeten worden als energievreters. Dankzij innovaties in de regeltechnologie voor gebouwen, kunnen historisch behoud en CO2-reductie heel goed samengaan.
